Single-Sided Deafness (SSD)
Links |  Woordenlijst |  Gastenboek |  Baha-forum |  Contact

Eenzijdige doofheid

01 Algemeen
02 Gehoor

03 SSD-oorzaken
04 SSD-gevolgen
05 Sociale effecten

06 SSD-ervaringen
07 SSD bij kinderen

08 Hoortoestellen
09 Hoorhulpmiddelen
10 Ondertiteling


BCD (Baha & Ponto)

11 BCD-indicatie

12 BCD-softband
13 BCD-schroef
14 BCD-operatie
15 Schroefproblemen

16 BCD-ontwikkeling
17 BCD-toestellen
18 BCD-gebruik

19 BCD-batterijen
20 BCD-accessoires

21 BCD-problemen
22 BCD-verzekering

23 BCD-ervaringen
24 Onderzoek

25 BCD-vergoeding
26 Politiek


SSD | Single-Sided Deafness | éénzijdige doofheid

Eenzijdig doof

8. Soorten hoortoestellen

Laatst aangepast: 29-01-2012

SSD kan in de meeste gevallen niet worden genezen, maar er bestaan wel ver­schillende soorten hoorhulpmiddelen die in sommige gevallen zelfs speciaal voor eenzijdig doven zijn ontwikkeld. Voorbeelden van toepassingen bij eenzijdige doof­heid zijn:

In dit hoofdstuk zal de globale werking van deze hulpmiddelen aan de orde komen. Omdat op dit moment voor eenzijdig doven het botverankerde hoortoestel het best werkende hoorhulpmiddel lijkt te zijn, zal in de hoofdstukken hierna enkel verder op het botverankerde hoortoestel worden ingegaan.

Binnen het gehoorsysteem zijn er verschillende manieren om met behulp van een bepaald hoorhulpmiddel de weg af te snijden binnen het gehoorsysteem. De plaats van het implantaat (en het type) is afhankelijk van waar in het gehoorsysteem de signalen moeten worden gestimuleerd, en is daarmee afhankelijk van het type gehoorverlies.

Het opvangen van het geluid door het buitenoor en de geleiding daarvan naar het binnenoor wordt akoestische stimulatie van het gehoorsysteem genoemd. Het middenoor zet het geluid om in mechanische trillingen, wat mechanische stimulatie genoemd wordt. Het buiten- en middenoor vormen het geleidings- of conductieve deel van het gehoorsysteem; het binnenoor het perceptieve deel. Het binnenoor zorgt voor een omzetting van de trillingen naar zenuwpulsen of elektrische signalen. Dit wordt de elektrische stimulatie van het gehoorsysteem genoemd. In de figuur hieronder wordt dit proces in de rechter kolom weergegeven (de stappen tussen de oranje blokken) [bron: inaugurele rede A.F.M. Snik].

gehoorsysteem

Uit de figuur hierboven is goed af te leiden welk deel van het oor intact moet zijn om een bepaald type hulpmiddel te kunnen laten werken. Zo is het bij een luchtgeleidingstoestel noodzakelijk dat het buiten- en middenoor voldoende goed werken. Verder moet bij de toepassing van zowel lucht- als beengeleidings­toestellen (zoals bij een BCD) en ook bij een MEI het binnenoor intact zijn. Daarentegen hoeft dat weer niet bij een CI of een ABI die ook het binnenoor overslaan bij het doorgeven van geluidssignalen. Het MEI, de BCD, het CI en het ABI worden hieronder kort verder uitgewerkt.


8.1 Luchtgeleidingshoortoestel

Een luchtgeleidingshoortoestel geeft het geluid versterkt via de lucht door aan het oor. Via de gehoorgang (het buitenoor) wordt het geluid aan het middenoor doorgegeven [bron: Hear­Com.eu].

Merk op dat een luchtgeleidingstoestel niet werkt voor eenzijdig dove mensen. Immers, het geluid wordt versterkt doorgegeven aan de niet-horende zijde. Voor eenzijdig slechthorende mensen zou het wel een hulpmiddel kunnen zijn aan de slechthorende zijde.

IHO- en AHO-hoortoestel 8.1.1 Traditioneel luchtgeleidings­hoortoestel

Een achter-het-oor-toestel (AHO) zit achter het oor en stuurt het geluid door een plastic buisje via een oorstukje naar het de gehoorgang. Dit type toestel wordt het meest toegepast.

Een in-het-oor-toestel (IHO) zit in de gehoorgang, zodat er geen oorstukje nodig is. Ze zijn welis­waar minder goed zichtbaar, maar raken sneller defect en zijn boven­dien niet geschikt voor elk type gehoorverlies.

In de figuur rechts staan zowel de IHO- als AHO-toe­stellen afgebeeld.



8.1.2 Hoorbril van Varibel

De hoorbril van Varibel is een sterk richtinggevoelig hoortoestel, ingebouwd in een brilmontuur, dat het mogelijk maakt om in rumoerige omgevingen beter spraak te verstaan. De verdikte brillenpoot bevat kleine microfoontjes en een versterker en is via een slangetje verbonden met een traditioneel oorstukje, zoals ook op de onderstaande foto is te zien.

slangetje vanuit de poot van de hoorbril naar het oorstukje

De hoorbril is het resultaat van jarenlang onderzoek dat sinds 1986 aan de TU Delft werd uitgevoerd, in samenwerking met het audiologisch centrum van het Erasmus MC in Rotterdam [bron: TU Delft]. In 2004 heeft het bedrijf Varibel de verkregen patenten op de hoorbril overgenomen van de TU Delft, en in samen­werking met Philips is de hoorbril definitief uitontwikkeld. In 2006 is de hoorbril vervolgens op de Nederlandse markt gelanceerd [bron: Varibel].

Zie de onderstaande video voor een stukje uit het NOS Journaal van 16 april 2006 over deze hoorbril.

De hoorbril versterkt geluiden van voren en onderdrukt geluiden van opzij en van achteren. Dit is ideaal voor spraakverstaan waarbij de spreker wordt aangekeken, maar als een spreker zich aan de slechthorende zijde, naast de brildrager bevindt, werkt de bril minder goed. Ondanks het innovatieve karakter van de bril en de uitstekende beamvorming (zoom) is er momenteel in de bril nog een achterstand op het gebied van intelligente regelingen, die al wel voorhanden zijn in de nieuwste generaties digitale hoortoestellen [bron: Oorzaken.nl].

Voor eenzijdig slechthorenden is het mogelijk om de hoorbril op het horende oor aan te laten passen. Alleen in de brillenpoot aan de dove zijde worden dan microfoontjes geplaatst, wat een verlagend effect zou moeten hebben op de hoogte van de prijs. Echter, voor eenzijdig doven werkt dit toestel niet om dezelfde reden als het niet werkt voor traditionele luchtgeleidingstoestellen. Pas als het geluid van de brillenpoot aan de dove zijde via het brilmontuur naar het normaalhorende oor aan de andere zijde zou worden omgeleid, zou deze bril als CROS-hoortoestel ook een hulpmiddel voor deze groep slechthorenden kunnen zijn [bron: Varibel].

De oplaadbare hoorbril wordt door de opticien/audicien-vakman aangepast aan zowel het zicht als het gehoor van de gebruiker [bron: InfoNu.nl]. In 2007 betaalde je voor dit hulpmiddel rond de € 3400 [bron: Erasmus MC]. Voor de hoorbril gelden dezelfde vergoedingsvoorwaarden vanuit de basisverzekering als voor een traditioneel hoortoestel. Merk op dat deze hoorbril feitelijk een AHO-luchtgeleidingstoestel betreft [bron: Varibel].


middenoorimplantaat (MEI) 8.2 Middenoorimplantaat (MEI)

De afkorting MEI staat voor ‘Middle Ear Implant’. Het MEI heeft een inwendig en een uitwendig gedeelte. Het uitwendige deel zit achter de oorschelp en zet de opgevangen geluidsgolven om in een elektrisch signaal. Het geïmplanteerde deel zit in het midden­oor en zet dit signaal om in mechanische trillingen die rechtstreeks worden over­gebracht op de drie gehoorbeentjes in het middenoor.

Het MEI is een hulpmiddel voor mensen die een traditioneel toestel niet kunnen (ver)dragen [bron: Oorakel.nl]. Omdat de geluidssignalen vanuit het middenoor naar het binnenoor aan dezelfde zijde worden doorgegeven, is het MEI geen oplossing voor personen met eenzijdige doofheid.


8.3 CROS-luchtgeleidingshoortoestel

Hoewel veel typen hoortoestellen niet geschikt zijn voor eenzijdig doven, bestaan er ook toestellen die soms speciaal voor deze doelgroep zijn ontwikkeld. Deze toestellen worden CROS-hoortoestellen genoemd. De afkorting staat voor ‘Contralateral Routing Of the Signal’, ofwel het zenden van het geluidssignaal van de ene (slecht horende) zijde naar de tegenoverliggende (beter horende) zijde [bronnen: AudiologyOnline.com, The Hearing Journal (aug. 2007)]:

8.3.1 Draadgebonden CROS-luchtgeleidingshoortoestel

Bij een draadgebonden CROS-luchtgeleidingshoortoestel vangt een toestel met een microfoontje aan de dove zijde de geluidssignalen op en geeft deze via een kabel door middel van luchtgeleiding versterkt door aan het horende oor. De eerste CROS-toestellen bestonden al in de jaren 1960 [bron: The Hearing Journal (aug. 2007)]. Linksonder staat een voorbeeld van een draadgebonden CROS-luchtgeleidingshoortoestel (met een afstandsbediening), waarbij zowel de zender als de ontvanger achter het oor gedragen worden (AHO) [bron: Audiology­Online.nl].

traditionele CROS | draadgebonden CROS-luchtgeleidingshoortoestel Helaas vangt bij een CROS-systeem de microfoon niet alleen de gewenste geluidssignalen op, maar vaak ook rumoer (ruis). Waar zonder CROS-systeem deze ruis als gevolg van de slechthorendheid aan deze zijde werd verzwakt, wordt deze nu versterkt overgebracht naar de beter horende zijde. Wat "moeilijk" was zonder versterking, wordt "makkelij­ker" (namelijk spraak aan de slechthorende zijde), maar wat "makkelijker" was zonder versterking, wordt nu "moeilijker" (namelijk ruis aan de slecht­horende zijde). Het is dus lastig om aan te geven of het CROS-toestel nu werkelijk een voordeel is voor de gebruiker [bron: The Hearing Journal (aug. 2007)].

In een aflevering uit 1988 van het programma TROS Wondere Wereld kwam al eens een draadgebonden CROS-luchtgeleidingshoortoestel verwerkt in een bril aan de orde. Zie onderstaande video.

8.3.2 Draadloos CROS-luchtgeleidingshoortoestel

traditionele CROS | draadloos CROS-luchtgeleidingshoortoestel Een belangrijk nadeel van een draadgebonden CROS-hoortoestel is de noodzaak van een kabel tussen de zender en de ontvanger. Om dit probleem op te lossen, introduceerde het bedrijf Telex een draadloos CROS-systeem met een AHO-zender en een IHO-ontvanger. Voor elke halve inch (1 inch = 2,54 cm) afstand tussen de zender en de ontvanger gaat 3 tot 4 dB aan geluidssterkte verloren [bron: The Hearing Journal (aug. 2007)].

Bij een draadloos CROS-luchtgeleidingshoortoestel vangt een toestel met een microfoontje aan de dove zijde de geluidssignalen op en geeft deze draadloos via luchtgeleiding versterkt door aan het horende oor. Rechts staat een voorbeeld van een draadloos CROS-systeem afgebeeld, waarbij zowel de zender als de ontvanger in het oor (IHO) gedragen worden [bron: AudiologyOnline.nl].

CROSLink van Phonak | draadloos CROS-luchtgeleidingshoortoestel Het bedrijf Phonak heeft in 2002 de CROS-divisie van Telex overgenomen en produceert nog altijd CROS-hoortoestellen. Links staat de CROSLink van Phonak afgebeeld, waarbij zowel de zender als ontvanger achter het oor (AHO) worden gedragen [bron: FindArticles.com].







8.4 Beengeleidingshoortoestel

Niet alles wat we horen, komt via de oorschelp binnen; sommige geluiden komen rechtstreeks in het binnenoor terecht. Beengeleiding zorgt voor het transport van geluidstrillingen door de botten en de schedel. Voorbeelden waarbij je te maken hebt met geluiden ten gevolge van beengeleiding zijn klappertanden en het kauwen op bijvoorbeeld chips [bron: Everything2.com]. Ook je eigen stem die je blijft horen wanneer je je oren afsluit, is een gevolg van beengeleiding. Dit is ook de reden dat het vreemd overkomt om je eigen stem te horen vanaf een bandopname (en hoe anderen die stem dus horen).

Op internet vond ik onder de titel “How to speak to someone in a noisy room” een manier om met behulp van beengeleiding iemand in een rumoerige ruimte beter te kunnen verstaan [bron: Everything2.com]:

“Druk je wijsvinger tegen de ‘tragus’ (het flapje van kraakbeen dat zich voor de ooropening bevindt) van je gesprekspartner. Als de gehoorgang gesloten is, leun dan naar voren en spreek op normale toon richting je wijsvingertop. Dankzij de magie van beengeleiding zou de persoon je moeten kunnen verstaan.”

8.4.1 Traditioneel beengeleidingshoortoestel

beengeleidingshoortoestel Op de foto rechts is een traditioneel been­geleidingshoortoestel (op een hoofdbeugel) afgebeeld, dat gebruik maakt van het principe van beengeleiding.

Een beengeleidingshoortoestel bestaat uit een versterkertje (het eigenlijke hoor­toestel) dat via een draad is verbonden met een oscillator (of trilblokje) dat op het rots­been achter het oor wordt geplaatst. Het AHO-toestel (op de foto aan de rechter kant van de beugel) zet het opgevangen geluid om in trillingen en geeft deze via het tril­blokje (op de foto aan de linker kant) door aan het schedelbot [bron: StevesPlace.ca].

Via beengeleiding komen de trillingen aan in beide binnenoren (mechanische stimulatie). Bij een beengeleidingshoortoestel worden het buiten- en middenoor dus overgeslagen, zoals in de figuur aan het begin van dit hoofdstuk schematisch al werd weergegeven. Als eenmaal een binnenoor bereikt is, kunnen vervolgens de signalen hun normale weg vervolgen om uiteindelijk via de gehoorzenuw de hersenen te bereiken.

Daarmee is een beengeleidingstoestel geschikt voor mensen met geleidings­doofheid, waarbij een luchtgeleidingstoestel niet werkt. Denk bijvoorbeeld aan mensen met een misvorming van de oorschelp, de gehoorgang en mogelijk ook het middenoor (zoals bij bepaalde vormen van microtie). Het principe van been­geleiding kan ook toegepast worden bij eenzijdige binnenoordoofheid. Het geluid wordt dan via beengeleiding omgeleid naar het binnenoor aan de tegenover­liggende zijde.

Een beengeleidingstoestel wordt niet per definitie op een hoofdbeugel gedragen, maar omdat dit hulpmiddel vaak wordt toegepast bij mensen met bepaalde vormen van microtie, waarbij de oren zijn misvormd (of zelfs ontbreken), is het niet altijd mogelijk om het toestel zonder beugel (of hoofdband) te dragen [bron: StevesPlace.ca].

De druk van het trilblokje op de huid veroorzaakt vaak ongemak, drukplekken en hoofdpijn. Om deze problemen te voorkomen verminderen de hoortoesteldragers vaak de druk van het trilblokje op de huid, waardoor de doorgegeven geluids­kwaliteit vermindert [bron: Audiologieboek.nl].

beengeleiderbril 8.4.2 Beengeleiderbril

Een alternatieve toepassing van een been­geleidingshoortoestel is de beengeleiderbril, waarbij het trilblokje aan het einde van de brillenpoot zit.

Links staat als voorbeeld de ‘Hoorbril La Belle BC’ van de Nederlandse groothandel in hooroplossingen Faida afgebeeld.

Een hoorbril kent ook een aantal nadelen [bron: The Hearing Journal (aug. 2007)]:

8.4.3 SoundBite (via het gebit)

Het principe van beengeleiding werkt ook via de tanden. Met het fenomeen dat via het gebit geluid wordt doorgegeven aan het binnenoor, was men in 1880 ook al bekend, zo blijkt uit de onderstaande reclamefolder van een zogenaamde dentafoon.

een reclamefolder uit 1880 van een dentafoon

Volgens de folder kunnen slechthorenden met het toestel gesprekken en muziek beter horen. De dentafoon werd gemaakt van buigzaam materiaal — hoofdzakelijk vulkaniet — dat met het fijngevoelige oppervlak geluidstrillingen kon opvangen om ze vervolgens door te geven aan de tanden van de gebruiker. Via de tanden en het kaakbot komt het geluid dan in de binnenoren terecht.

Beethoven Indien het hulpmiddel — dat toen $ 10 kostte — niet werkte, dan was het volgens de folder geen weg­gegooid geld, want dan zou het bij hitte altijd nog als handwaaier gebruikt kunnen worden [bron: Deaf Soup] ...

Er wordt gezegd dat Beethoven in zijn dove tijd luisterde naar pianogeluiden door een staaf tussen zijn tanden te nemen en deze te verbinden met de piano. Op deze manier konden de muzikale trillingen via zijn kaakbeen zijn binnenoor bereiken [bron: New Scientist].

Het Amerikaanse bedrijf Sonitus Medical heeft een hoortoestel met de naam SoundBite ontwikkeld, waarbij het geluid via het gebit en bot geleid wordt naar het binnenoor.

SoundBite | AHO-toestel De microfoon wordt in het gehoorkanaal van een slecht horend oor geplaatst om zo de door de oorschelp gevormde geluiden op natuurlijke wijze via een dun, doorzichtig buisje door te geven aan het AHO-toestel. Dit toestel zendt deze signalen ver­volgens draadloos door naar een onderdeel dat in de mond (een mondstuk) wordt geplaatst. Op de rechter foto is het AHO-toestel afgebeeld.

SoundBite | mondstuk


Het mondstuk bevat elektronica, een platte, her­oplaadbare batterij, een onderdeel dat de geluids­signalen oppikt van het AHO-toestel, en een trilblokje dat die signalen omzet in trillingen en doorgeeft aan de bovenkiezen. Zo komen de trillingen via de kaak en het schedelbot bij een of beide binnenoren terecht. Op de linker foto is het mondstuk afgebeeld.

Zowel het toestel aan het oor als het mondstuk kunnen eenvoudig zelf worden geplaatst en verwijderd. Beide onderdelen kunnen worden opgeladen met een bijgeleverde oplader. In de onderstaande video is te zien hoe het toestel en het mondstuk kunnen worden geplaatst.

Een tandarts zal de gezondheid en de structuur van het gebit moeten onderzoeken om te kijken of het SoundBite-systeem bij de betreffende persoon kan worden toegepast. Vervolgens zal de tandarts een afdruk maken en deze opsturen naar Sonitus Medical, waar een op maat gemaakt mondstuk zal worden gefabriceerd. Ten slotte zal het mondstuk worden gestuurd naar bijvoorbeeld het audiologisch centrum om het in te passen.

SoundBite | mondstuk in mond

Sinds 2010 is het SoundBite-systeem op de Amerikaanse markt, maar is in Europa (nog) niet verkrijgbaar [bron: Sonitus Medical].


8.5 CROS-beengeleidingshoortoestel

Een CROS-beengeleidingshoortoestel maakt gebruik van het principe van trans­craniële CROS: het geluid komt bij een toestel aan de slecht horende zijde binnen en wordt via beengeleiding (in plaats van luchtgeleiding) door het schedelbot naar het binnenoor aan de andere, beter horende zijde geleid. Dit type toestel is daarmee een goed hulpmiddel voor eenzijdig doven.

Merk op dat daarbij slechts aan één zijde een toestel hoeft te worden gedragen, terwijl bij traditionele CROS-luchtgeleidingstoestellen (en ook traditionele been­geleidingstoestellen) aan zowel de slecht- als de beter horende zijde een toestel moet worden gedragen [bron: The Hearing Journal (aug. 2007)].

TransEar 8.5.1 TransEar

Een voorbeeld van een CROS-beengeleidingshoor­toestel is de TransEar. Een AHO-toestel vangt de signalen op en geeft deze via een trilblokje in een oorstukje door aan het bot in het gehoorkanaal van de dove zijde. Vervolgens worden de trillingen via de schedel naar het (werkende) binnenoor gebracht. Rechts staat een TransEar afgebeeld.

Een verschil met andere beengeleidingshoortoestellen, is dat de TransEar gebruik maakt van het beenachtige deel in het gehoorkanaal om de trillingen over te brengen. De afstand naar de overliggende zijde is daarmee korter, wel gaat er wat efficiancy verloren als gevolg van een dun stukje huid (van ca. 0,2 mm dikte) op de plaats in het gehoorkanaal waar de trillingen worden overgebracht. Er zal een afdruk van het gehoorkanaal moeten worden gemaakt om de signalen precies op de juiste plaats over te brengen. De TransEar is niet geschikt voor mensen met een kleine ooropening of die vanwege oorontstekingen ook geen traditioneel hoortoestel kunnen dragen [bron: TransEar].

In de volgende twee Engelstalige video's wordt meer verteld over de TransEar.



De TransEar komt uit de Verenigde Staten en was door rond 2009 voor ongeveer $ 2700 verkrijgbaar. In mei 2012 was het toestel binnen Europa enkel in Groot-Brittannië en Ierland verkrijgbaar [bron: TransEar].


8.6 Geïmplanteerd beengeleidingshoortoestel

Er bestaan ook beengeleidingshoortoestellen waarbij operatief een implantaat wordt geplaatst. Bij de geïmplanteerde beengeleidingstoestellen maken we onderscheid naar twee typen toepassingen [bron: Cochlear]:

8.6.1 Botverankerd hoortoestel (BCD met klikkoppeling)

Baha-systeem Baha-implantaat zonder toestel

Een botverankerd hoortoestel — ook wel beenankerhoortoestel — wordt gekoppeld aan een door de huid stekende opbouw (of abutment) die vastzit aan een in de schedel verankerde, titanium schroef. Bij eenzijdig doven wordt het implantaat aan de dove zijde geplaatst, maar er bestaan ook tweezijdige toepassingen.

Ponto-systeem



Het Baha-systeem van Cochlear is een voorbeeld van een botverankerd hoortoestel. De afkorting Baha® is een door Cochlear geregistreerd merk en staat voor ‘Bone-Anchored Hearing Aid’. In de afbeeldingen rechtsboven staat een persoon, zowel zonder als met een Baha-toestel van Cochlear weergegeven.


Daarnaast biedt tegenwoordig ook Oticon Medical botverankerde hoortoestellen aan: het Ponto-systeem. In de afbeelding links is een Ponto-toestel weergegeven.


8.6.2 BCD met magnetische koppeling

...


Cochleair implantaat 8.7 Cochleair implantaat (CI)

De afkorting CI staat voor ‘Cochlear Implant’. Een CI zet het geluid om in elektrische signalen die recht­streeks de gehoorzenuw stimuleren. Het CI is bedoeld voor een beperkte groep tweezijdig slechthorenden met een zwaar gehoorverlies in het binnenoor. In de figuur rechts is te zien hoe een toestel via een draad is verbonden met het implantaat [link: NVVS].

Het CI en ABI worden niet algemeen toegepast bij eenzijdig doven. Op dit moment zijn er nog weinig onafhankelijke studies naar CI-toepassingen bij personen met eenzijdige binnenoordoofheid verricht [bron: AudiologyOnline], maar de kwaliteit van het doorgegeven geluid bij een CI (en daarmee ook bij een ABI) is nog dusdanig slecht dat het de signalen die aan de horende zijde binnenkomen te veel stoort. Echter, ook hier gaan de ontwikkelingen snel en is het in de toekomst wellicht mogelijk om van deze technieken gebruik te maken. Dankzij beengeleiding is de Baha wel geschikt voor mensen met zowel conductieve als perceptieve, eenzijdige doofheid.


8.8 Hersenstamimplantaat (ABI)

De afkorting ABI staat voor ‘Auditory Brainstem Implant’, ofwel hersenstamimplantaat. Het ABI wordt gebruikt bij patiënten die aan beide zijden geen bruikbare gehoorzenuw hebben, waardoor ze volledig doof zijn. Het ABI bestaat uit een aantal elektroden dat op een soort rooster is bevestigd. De in- en uit­wendige elektronica zijn verder identiek aan die van een CI. Een ABI stimuleert een van de gehoorkernen van de hersenstam buiten het binnenoor en de gehoorzenuw om. Hersenstamimplantatie is nog een betrekkelijk nieuw fenomeen. In het buitenland werden tot nu toe ongeveer 350 ABI-implantaties verricht. De eerste operatie bij een Nederlandse patiënte vond plaats in de zomer van 2004. Deze operatie werd in Manchester uitgevoerd, waar men al langer ervaring heeft met ABI-implantaties die veel complexer zijn dan CI-implantaties [bron: Stichting Plostdoven].

Als iemand met een éénzijdig gehoorverlies in zijn slecht horende oor nog iets kan horen, dan bestaat er een kans dat ook bij hem een traditioneel hoortoestel toegevoegde waarde heeft. Echter, de standaardbenadering van "de slecht­horende" werkt niet voor de mensen met (bijna) volledige, eenzijdige, perceptieve doofheid (SSD). Dit komt omdat de output van het hoortoestel aan de dove zijde op de een of andere manier zal moeten worden omgeleid naar het (binnen)oor aan de tegenoverliggende zijde.


8.9 Vergelijking van de hoorsystemen

In de onderstaande tabel staat voor een aantal CROS-systemen een aantal nadelen genoemd:

nadelen transcranieel quasi-
trans-
cranieel
tradi-
tioneel
Baha &
Ponto
been-
geleider
(bril)
Trans-
Ear
Sound-
Bite
CROS CROS
operatie
 
ja nee nee nee nee nee
implantaat
in hoofd
ja nee nee nee nee nee
huid als demper
 
nee ja nee nee nee nee
in de mond gedragen
(goede gebitskwaliteit)
nee nee nee ja nee nee
in het oor
gedragen
nee nee ja ja ja ja
afsluiting gehoorkanaal
slecht horende zijde
nee nee ja ja ja nee
afsluiting gehoorkanaal
beter horende zijde
nee nee nee nee nee ja
een tweede
oortoestel
nee nee nee nee nee ja

Hieronder volgt per genoemd nadeel uit de bovenstaande tabel een korte toe­lichting [bron: ENToday.com]:

Veel eenzijdig doven die op zoek zijn naar een hulpmiddel zien de operatie en/of het idee van een "schroef" in hun hoofd als een groot nadeel van het Baha-systeem en kiezen dan voor bijvoorbeeld een traditioneel CROS-hoortoestel, hoewel zijn techniek feitelijk is achterhaald. Het blijkt dat eenzijdig doven in het algemeen tevreden zijn met een Baha-toestel, terwijl de meesten met een traditioneel CROS-hoortoestel terugkomen met de vraag om een alternatief. Steeds minder eenzijdig doven kiezen dan ook voor een traditioneel CROS-hoortoestel, terwijl het aantal eenzijdig doven met een botverankerd hoortoestel hard groeit. Lees de ervaringen van Dan Nettler die de volgende voordelen van een Baha-systeem ten opzichte van een traditioneel CROS-systeem bevestigt [bron: ENToday.com]:

Ten slotte zal een financiële afweging moeten worden gemaakt: hoeveel krijg je bij welk toestel eventueel vergoed vanuit bijvoorbeeld de zorgverzekeraar, wat zijn de kosten voor het verzekeren van het toestel, et cetera. Bij een geïplanteerd hulpmiddel zal ook rekening gehouden moeten worden met medische kosten (voor het deel dat ze in het eigen risico vallen), bijvoorbeeld voor een periodieke controle.