Eenzijdige doofheid
01 Algemeen
02 Gehoor
03 SSD-oorzaken
04 SSD-gevolgen
05 Sociale effecten
06 SSD-ervaringen
07 SSD bij kinderen
08 Hoortoestellen
09 Hoorhulpmiddelen
10 Ondertiteling
BCD (Baha & Ponto)
11 BCD-indicatie
12 BCD-softband
13 BCD-schroef
14 BCD-operatie
15 Schroefproblemen
16 BCD-ontwikkeling
17 BCD-toestellen
18 BCD-gebruik
19 BCD-batterijen
20 BCD-accessoires
21 BCD-problemen
22 BCD-verzekering
23 BCD-ervaringen
24 Onderzoek
25 BCD-vergoeding
26 Politiek
In dit hoofdstuk komen de symptomen van SSD bij kinderen aan de orde. Verder wordt gesproken over de gevolgen in het verkeer. Ook de gevolgen op zowel de basisschool en middelbare school worden behandeld. Ten slotte wordt gesproken over het controleren van het normaal werkende oor bij eenzijdig dove kinderen.
SSD wordt (of eigenlijk werd) bij aangeboren eenzijdige doofheid soms pas zeer laat ontdekt. De gemiddelde leeftijd waarop de juiste diagnose werd gesteld, was zelfs bij een leeftijd van rond de acht jaar! Hieruit kun je afleiden dat de symptomen van SSD niet duidelijk hoeven te zijn. En, wat ikzelf heel frappant vind, blijkbaar kan een eenzijdige doof kind niet zelf aangeven dat een van de oren niet werkt. Hoewel je niet anders gewend bent, je zou toch verwachten dat je op die leeftijd al de koppeling kunt leggen tussen het oor en het gehoor. Dit zou je dan moeten merken, als je bijvoorbeeld op je dove zijde in bed ligt, en je vervolgens omdraait op je andere (horende) zijde. In de ene houding hoor je prima, in de andere helemaal niet. Wellicht heeft dit fenomeen te maken met — zo geldt dat voor mij persoonlijk tenminste — de voorkeur om altijd op de dove zijde te gaan liggen.
In de onderstaande, Engelstalige video leggen een meisje en haar ouders uit op welke manier zij pas op haar achtste ontdekten dat ze aan een kant doof was. Houd daarbij in het achterhoofd dat het hier om een video van een leverancier van botverankerde hoortoestellen gaat, en de verbeteringen soms iets overdreven lijken te worden.
Tegenwoordig worden baby's vlak na hun geboorte al getest op hun gehoor. In mijn jeugd (tweede helft jaren zeventig) werd op de — toen nog — kleuterschool het gehoor getoetst met behulp van een piepjestest. Zoals ik het heb begrepen, heb ik zowel op mijn vierde als op mijn vijfde jaar zo'n test gehad. De eerste keer dacht men dat ik door de jonge leeftijd nog niet goed kon aangeven of ik iets hoorde of niet. Maar een jaar later, werd ik na zo'n test toch doorverwezen naar het ziekenhuis voor verder onderzoek. En daar is toen inderdaad eenzijdige doofheid vastgesteld.
Hieronder volgt een aantal mogelijke symptomen van eenzijdige doofheid bij kinderen:
Het kind heeft een spraak- of taalachterstand.
Het kind heeft meer moeite met het horen van zwakke geluiden, bijvoorbeeld geluiden van veraf.
Het kind schrikt soms, als hij van achteren (buiten zijn gezichtsveld) wordt aangesproken.
Het kind heeft meer moeite met het verstaan van spraak, als deze met het dove oor richting de spreker staat.
Het kind heeft meer moeite met het bepalen waar stemmen of andere geluiden vandaan komen, als alleen gebruik gemaakt wordt van het gehoor.
Het kind heeft meer moeite met het verstaan van spraak in rumoerige ruimtes.
Het kind kan ongeïnteresseerd overkomen, lijkt meer moeite te hebben om de aandacht erbij te houden in de klas, en is sneller afgeleid.
Het kind kan tekenen van vermoeidheid vertonen, zeker naarmate een schooldag vordert. Dit komt doordat hij zich meer moet inspannen om te kunnen verstaan, zeker als het een rumoerige klas betreft, en/of als het een ruimte met een slechte akoestiek betreft.
Het kind heeft meer moeite met het opvolgen van instructies in de klas. Soms kan het lijken dat een eenzijdig doof kind zich aanstelt, omdat hij eerder wel kon verstaan wat de leraar zei en nu "ineens" niet meer. Echter, daarbij kan het goed mogelijk zijn dat eerder gesproken werd in een rustige en nu in een (voor een slechthorende) rumoerige ruimte, zodat hij onterecht zou kunnen worden beschuldigd van oostindische doofheid.
Het kind kan gesprekken verkeerd uitleggen, omdat hij het niet helemaal goed heeft verstaan. Het eenzijdig dove kind kan zich dan (onterecht) afgewezen, gekwetst of belachelijk gemaakt voelen.
Het kind heeft meer moeite om nieuwe stof onder de knie te krijgen, na mondelinge uitleg.
De hierboven genoemde symptomen zijn grotendeels afkomstig uit de volgende artikelen of websites:
In het verleden werd eenzijdige doofheid niet beschouwd als een handicap met significante gevolgen, omdat werd vermoed dat bijvoorbeeld spraak en taal zich normaal zouden ontwikkelden via het andere, normaalhorende oor. Echter, uit sommige studies blijkt wel degelijk een achterstand in de spraak- en taalontwikkeling bij een groep eenzijdig slechthorende kinderen [bron: Archives of Otolaryngology].
Zelf heb ik ook geen spraak- of taalachterstand gehad. Wellicht omdat ik de taal en spraak in een relatief rustige omgeving heb geleerd (en niet bijvoorbeeld in een rumoerige crèche). En uit het feit dat eenzijdige doofheid (in het verleden) vaak pas op latere leeftijd werd ontdekt, leid ik af dat ook veel andere eenzijdig doven een (vrijwel) normale spraak- en taalontwikkeling hebben doorgemaakt.
Eenzijdig dove kinderen zullen moeite hebben om aan te geven waar een geluid vandaan komt. Daarom is het belangrijk om hen snel aan te leren extra goed in beide richtingen te kijken, alvorens ze bijvoorbeeld een straat oversteken. En dus zeker niet op het gehoor af te gaan, omdat dit tot verkeerde conclusies kan leiden, ook als het gaat om de inschatting of een geluid van ver komt of juist al dichtbij is.
Op sommige websites wordt aangeraden om een spiegel te plaatsen op de fietsen van eenzijdig dove kinderen. Juist dit lijkt mij géén goed idee, omdat dan het kind zelf — maar ook andere kinderen — te nadrukkelijk worden gewezen op de handicap, terwijl dit probleem kan worden opgelost door goed om zich heen te kijken in plaats van enkel te luisteren.
Als kind fiets je normaal gesproken aan de binnenkant. Dit betekent dat linkszijdig doven (tenminste in Nederland) niet goed zullen horen wat de links rijdende ouder tegen hen zegt. Zeker als de wind in hun goede oor waait! Overigens lijkt me hier niet de oplossing om van kant te wisselen, maar wees als ouder erop bedacht.
Veel kinderen met eenzijdige doofheid doen het erg goed op school en ondervinden klaarblijkelijk nauwelijks last van hun handicap. Het is dan ook niet vreemd dat in het verleden werd gedacht dat een eenzijdig gehoorverlies bij kinderen weinig gevolgen had. Echter, verschillende studies tonen aan dat een significant groter deel van de eenzijdig slechthorende (niet per se volledig dove) kinderen school- en/of gedragsproblemen in vergelijking met hun normaal horende medeleerlingen hebben. Op basis van verschillende studies tussen 1966 en 2003 kunnen de volgende conclusies worden getrokken [bron: Archives of Otolaryngology]:
Maar liefst 22 tot 35 procent van de eenzijdig slechthorende kinderen bleef ten minste één maal zitten.
Van de eenzijdig slechthorende kinderen kreeg 12 tot 41 procent extra schoolhulp. Daarmee samenhangend, kwamen onder de groep eenzijdig slechthorenden meer "lastige" kinderen voor die extra aandacht op school vereisten dan in de groep normaal horende kinderen. Dit zou het gevolg zijn van een beperkter vermogen om de aandacht erbij te houden en het sneller afgeleid zijn. Verder zouden ze meer last van vermoeidheid hebben, en meer moeite met het opvolgen van instructies van de leraar.
Er is meer onderzoek nodig naar de vraag, waarom sommige eenzijdig slechthorende kinderen wel en andere niet bepaalde problemen hebben. Mogelijke risicofactoren van schoolproblemen zijn [bron: Archives of Otolaryngology]:
Medische complicaties voor, tijdens of na de geboorte kunnen leiden tot een ontwikkelingsachterstand of een verminderd vermogen om strategieën te ontwikkelen om zich aan te passen aan de gevolgen van eenzijdige slechthorendheid.
De leeftijd waarop kinderen eenzijdig slechthorend zijn geworden. Kinderen die pas op bijvoorbeeld 10-jarige leeftijd eenzijdig doof worden, hebben wellicht minder kans op problemen dan zij die de spraak- en taalontwikkeling nog voor hen hebben liggen.
Uit een studie volgde dat van de eenzijdig slechthorenden met een zwaar of volledig gehoorverlies 37 procent bleef zitten, tegenover 19 procent van de eenzijdig slechthorenden met een klein tot matig gehoorverlies.
Opvallend is dat kinderen die rechts een slecht gehoor hebben, vaker problemen lijken te hebben dan zij die links slechthorend zijn. Net als een dominante hand (meestal rechtshandig) of een dominant oog, kun je ook een dominant oor hebben. Omdat bekend is dat de linker hersenhelft dominant is voor taal bij de meerderheid van de mensen, zouden degenen met een rechszijdig gehoorverlies meer moeite kunnen hebben met het verwerken van geluidssignalen. De rechterkant van het lichaam wordt namelijk met de linker hersenhelft aangestuurd. Zo bleek uit een onderzoek dat 35 procent van de eenzijdig slechthorenden met een gehoorverlies rechts ten minste één keer vaker bleef zitten dan die met een verlies links. Daartegenover bleef slechts 7 procent van de slechthorenden met een verlies links ten minste één maal vaker zitten dan die met een verlies rechts.
Hoewel ik me in de latere jaren van het basisonderwijs wel degelijk bewust was van mijn eenzijdige doofheid, heb ik deze handicap op school niet als een groot probleem ervaren. Je zat weliswaar altijd linksvoor in de klas (als linkszijdig dove), maar dat is snel vanzelfsprekend, en niemand dacht daar meer over na. Verder werd er niet al te veel aandacht aan de handicap gegeven. Het is naar mijn mening ook het beste om het eenzijdig dove kind niet té beschermend te behandelen, en alleen als het nodig is in te grijpen. Mijn schoolprestaties waren prima, dus het is absoluut niet zo dat ouders zich bij voorbaat zorgen moeten maken over de (toekomstige) prestaties van hun eenzijdig dove kind.
Nu is het wel zo dat ik — in de jaren tachtig — in redelijk rustige klassen zat. Echter, als de eenzijdig dove leerling in een structureel rumoerige klas zit, dan is het heel goed mogelijk dat hij de mondelinge uitleg van de leraar niet kan volgen. Dit betekent dat hij bij nieuwe onderwerpen problemen heeft om deze onder de knie te krijgen. Dit is zeker het geval als de onderwerpen mondeling worden toegelicht, zonder dat er al te veel uitleg op het bord wordt geschreven. Als dit structureel het geval is, dan is het niet ondenkbaar, dat leerproblemen ontstaan die bij een normaal gehoor niet zouden zijn opgetreden.
Het is goed om de (nieuwe) basisschoolleraar aan het begin van het schooljaar te informeren over de handicap, bijvoorbeeld aan de hand van een voorlichtingsfolder. Mijn ouders gebruikten hiervoor een boekje — toen nog met de titel "Het eenorige kind op school" — dat ze ontvingen van het audiologisch centrum. Dit boekje wordt tegenwoordig nog steeds uitgegeven door de Federatie van Nederlandse Audiologische Centra (FENAC), maar nu onder de vriendelijkere titel: “Horen met één oor”.
Op internet las ik een verslag met de titel “Can you hear me now?” over Kathryn Kranen uit Australië, ook met SSD. Daarin wordt verteld dat haar ouders toentertijd er bewust voor gekozen hadden om de leraren niet te informeren, om te voorkomen dat ze als invalide behandeld zou worden. Zij heeft zich — net als ikzelf — nooit anders gevoeld dan de rest van de kinderen, en is ook achteraf blij dat ze op een gewone basisschool heeft gezeten. Met dat laatste ben ik het helemaal eens, maar het niet informeren van de leraar vind ik niet juist. Het is een begrijpelijke keuze, maar het is goed om in de klas met een aantal zaken rekening te houden:
Kies voor een plaats zodanig dat het dove oor naar een muur (of raam) is gericht.
Kies voor een plaats zodanig dat het normale oor naar de leraar (en klas) is gericht.
Plaats de eenzijdig dove leerling voorin de klas — dichtbij de leraar — waarbij het gezicht van de leraar duidelijk te zien is (dus geen andere leerlingen die het zicht deels belemmeren). Dit om spraak af te kunnen zien. Probeer als leraar zoveel mogelijk te vermijden, dat je met de rug naar de klas staat bij het lesgeven. Dus vertel geen nieuwe dingen, als op het bord wordt geschreven. Geef verder de dictees met het gezicht gericht naar de klas. Wees er ten slotte van bewust dat een eenzijdige dove leerling veel moeilijker spraak kan afzien, als de ruimte wordt verduisterd voor een diavoorstelling, of voor het tonen van bijvoorbeeld overheadsheets. Nog los van het (continue) geluid dat de te gebruiken apparaten produceren!
Als door kinderen bijvoorbeeld in groepen wordt gewerkt, dan is het extra rumoerig, maar bovendien zitten de kinderen dan vaak in andere posities. Verplaats eventueel de eenzijdig dove leerling in zulke situaties, zodanig dat deze op een hoek zit met de overige leerlingen aan de horende zijde. Zeker als het kind zelf aangeeft op een andere (voor hem betere) locatie te willen zitten, sta dit dan toe, en houd in dat geval niet vast aan de ijzeren discipline.
Wees bewust van het feit dat in bijvoorbeeld een kringgesprek waarin willekeurige kinderen spreken, de eenzijdig dove leerling steeds moet zoeken naar de spreker om deels spraak af te kunnen zien. Probeer het kringgesprek zoveel mogelijk centraal te houden, en laat een leerling pas spreken na het opsteken van zijn hand. Wijs de persoon aan bij het geven van de beurt, zodat de eenzijdig dove weet, wie er gaat spreken. Plaats bij voorkeur de eenzijdig dove leerling tegenover de leraar in de kring, zodat hij alles nog beter kan volgen.
Als een andere leerling een vraag gesteld heeft, probeer deze dan in het antwoord te verwerken. Op deze manier wordt deze alsnog begrepen door de eenzijdig dove leerling die de vraag mogelijk niet goed gehoord heeft.
Verplaats waar mogelijk apparaten die continu geluid maken. Voor eenzijdig dove kinderen vermoeilijkt de communicatie aanzienlijk als ze dichtbij — of met hun goede oor in de richting van — apparaten staan als: computers, ventilatoren, airconditioning, verwarmingsinstallaties, et cetera.
Het gaat te ver om de inrichting van een klaslokaal aan te passen, maar houd er rekening mee dat een ruimte met veel echo de communicatie van eenzijdig dove leerlingen vermoeilijkt. Denk hier in het bijzonder aan een gymzaal met harde vloeren en muren. Achter deze link is meer informatie over akoestiek van ruimtes te vinden.
De bovenstaande tips zijn deels gebaseerd op mijn eigen ervaringen, deels afkomstig uit de volgende artikelen of websites:
In principe geldt voor de middelbare school hetzelfde als wat hierboven voor de basisschool aan de orde is gekomen, maar er is een aantal belangrijke verschillen:
Waar je vaak nog met één leraar te maken hebt op de basisschool, heb je met meerdere docenten te maken op de middelbare school. Wat betreft mijn eigen middelbare schoolperiode is alleen de mentor aan het begin van het eerste schooljaar geïnformeerd over mijn handicap; de overige docenten waren er bij mijn weten niet van op de hoogte. Naar mijn mening is dat ook niet nodig, zolang de schoolresultaten daar in het eerste jaar geen aanleiding toe geven. Mocht dit wel het geval zijn, dan kan de mentor deze mogelijke oorzaak altijd nog inbrengen. Als het eerste schooljaar geen grote problemen oplevert, dan zal dat normaal gesproken in de jaren daarna ook niet gebeuren. Bovendien is de eenzijdig dove leerling dan oud genoeg om zelf eventuele problemen aan te kunnen geven.
Een vak waarbij het wellicht wel goed is de docent te informeren, is lichamelijke oefening. Niet alleen in gymzalen met veel echo, maar ook buiten is het lastig horen voor een eenzijdige dove. Vaak wordt op een groot oppervlak een sport beoefend, zoals bij softbal of voetbal. Daar wordt vaak van grote afstand instructies gegeven, die voor eenzijdig doven absoluut niet te volgen zijn. Spraakafzien op zo'n afstand is onmogelijk. Houd er dan ook rekening mee dat de eenzijdig dove leerling zal "gokken" — op basis van bijvoorbeeld handgebaren — wat er gezegd zou kunnen zijn.
Een ander probleem op de middelbare school is, dat vaak per lesuur van lokaal en locatie in de klas wordt gewisseld. Vaak mogen leerlingen zelf kiezen waar te zitten, en dan kan de meest geschikte plaats voor de eenzijdig dove leerling al bezet zijn. Bovendien heeft ook hij een voorkeur naast wie te willen zitten, en neemt degene die naast hem zit niet per se graag plaats dichtbij de docent. Op de middelbare school heb ikzelf dan ook op andere plaatsen in de klas gezeten, zeker in de latere schooljaren. Het was zelfs zo dat ik soms rechts (mijn dove zijde) van een ander kwam te zitten, omdat je niet de nadruk wilde leggen op je handicap. Toch wil ik de middelbare scholieren met eenzijdige doofheid adviseren dit aan te geven, en in zulke situaties voor te stellen om in ieder geval van plaats te wisselen.
Een eenzijdig dove leerling kan veel hebben aan een medeleerling die naast hem zit. Aan deze persoon kan nog eens gevraagd worden, wat de docent nu ook alweer zei, bijvoorbeeld wat het opgegeven huiswerk nu precies was. Het zou dan ook handig zijn, als de docent de belangrijke mede-delingen op het bord schreef, zoals: huiswerk, aankondigingen van toetsen en examens, mee te nemen boeken of materialen, et cetera.
Ikzelf vond het altijd erg moeilijk om luistertoetsen te kunnen volgen. Omdat talen niet bepaald tot mijn sterkste kant behoorden, vind ik het voorbarig om hieruit de conclusie te trekken dat eenzijdig doven meer moeite hebben met luistertoetsen dan anderen. Feit is wel dat ik er ontzettend veel moeite mee had deze te verstaan, wellicht door de achtergrondgeluiden die vaak ook op de band waren opgenomen. Bovendien is spraakafzien niet mogelijk, en al zou dat wel het geval zijn, spraakafzien wordt aanzienlijk moeilijker, zodra het een andere taal betreft.
Over de middelbareschooltijd is niet zoveel op internet terug te vinden; het bovenstaande is dan ook gebaseerd op eigen ervaringen.
In mijn lagereschooltijd ging ik met mijn ouders jaarlijks op controle bij het rechts afgebeelde audiologisch centrum (AC) van het Universitair Medisch Centrum St. Radboud in Nijmegen (afgekort UMCN). Het dove oor werd met behulp van een piepjestest gecontroleerd op een eventuele verbetering, en mijn goede oor op een eventuele verslechtering. Immers, als het normaal werkende oor zou wegvallen, dan is er sprake van volledige doofheid. Bij mijzelf is overigens nooit enige verandering uit deze testen naar boven gekomen, en de controles zijn op mijn twaalfde jaar gestopt.
Het is belangrijk dat kinderen met eenzijdige doofheid periodiek worden gecontroleerd op het gehoor in het werkende oor. Immers, zij horen sneller minder goed als gevolg van bijvoorbeeld een oorontsteking of water in het (goede) oor na het zwemmen. Ook kunnen jonge kinderen (tijdelijk) minder goed horen als gevolg van een zogenaamd lijmoor, wat veel voorkomt.
Een eenzijdig doof kind moet net als ieder ander worden behandeld, en er moet zo min mogelijk nadruk op zijn handicap worden gelegd. In dat kader vind ik het vreemd dat op veel websites wordt aangegeven dat eenzijdig doven moeten worden beschermd tegen élk lawaai met behulp van oordopjes in de buurt van bijvoorbeeld machines of bij popconcerten. Als er tegen beschermd moet worden, dan geldt dit vanzelsprekend net zo goed voor normaal horende kinderen. Ook als volwassene ga ik niet direct voorzichtiger om met de bescherming van het gehoor dan een normaal horend persoon, al ben je natuurlijk wel bewuster van de eventuele gevolgen. Wel lijkt het me voor élke ouder (van zowel normaal als eenzijdig dove kinderen) belangrijk ervoor te zorgen dat het gehoor niet onnodig wordt beschadigd.